e-Mail, Bilthoven, 9 juni 2006
Geachte Familie de Groot,
Het was in de oorlog, ik was toen 15 jaar en werkte bij..................... inderdaad " Garage de Groot "
Hannie de jongste dochter was misschien een paar jaar jonger als ik, de rest van de kinderen nog 2 meisjes, verder nog Ad en Chel, waren ouder en allemaal nog thuis en ongetrouwd.
Ik heb eerst even gewerkt in de garage aan de Poststraat, Sjef van Hout was daar toen de grote baas. Later werd ik geplaatst in de Langestraat als assistent van Karel Jonkers en boodschappenmannetje van Frans .................. de magazijnmeester. Ook had ik nog een speciale functie, het mede verzorgen van een paar Ierse setters, die waren het eigendom van Chel, waaronder een heel beroemde muisgrijs gekleurde.
De garage in de Poststraat was een zg. HKP werkstadt, het grootste gedeelte van de werkzaamheden was het repareren van Duitse legerauto's. Ook enkele burger auto's oa. van Mijnheer Roothaert, die had een biljartfabriek.
In de garage werkte ook een Bum de Wijs, maar hij werkte daar alleen om niet in Duitsland te moeten gaan werken. Later bleek dat Bum ook in het verzet zat.
Maar nu de Langestraat, aan de rechterkant waren een aantal garageboxen met houten deuren, in een daarvan stond verstopt de Chrysler van de bankdirecteur die naast de familie woonde en werkte. In de andere box stond de Chevrolet met het nummer 203 ( werd ook de 203 genoemd ) van de Groot zelf. Verstopt achter een groot aantal zakken met houtskool en houtblokjes voor de toen in gebruik zijnde houtgasgeneratoren. Het was in de oorlog dat er dingen gebeurde die een diepe indruk bij mij hebben achtergelaten.
Op een morgen kwam ik de garage binnen en kreeg te horen, in de eerste box mocht ik niet in want daar lag een dode Duitser, die was de avond daarvoor neergeschoten door de Feldgendarmerie omdat hij in burgerkleren probeerde te deserteren. Toch even door het sleutelgat gekeken, en inderdaad op de grond lag een dode man. Hij heeft daar een paar dagen gelegen en is toen op een handkar overgebracht naar de begraafplaats aan de Gilzerbaan. Karel Jonkers heeft nog gevraagd of hij de schoenen mocht hebben die de man aan had, ik weet niet of hij ze heeft gekregen.
Familie de Groot waren goed bevriend met de familie Galema, hij was directeur van de melkfabriek CTM aan het Wilhelminapark. Verder waren ze goed bevriend met de directeur van het Victoriahotel op de hoek van de Spoorlaan/Langestraat.
Vaak gingen ze jagen in de bossen aan de Bredascheweg in de buurt van de Nicolaashoeve, na het jagen werd er vaak gefeest, de gerechten klaargemaakt in het Victoriahotel. De jacht werd dan aangevoerd door de in het Brabants Dagblad afgebeelde takelwagen van HJ de Groot. Deze is namelijk in de oorlog blijven rijden, als ik mij goed herinner, op stadsgas.
Ze hadden ook een grap uitgehaald met Hein de Groot. Schijnbaar was het een niet al te beste schutter. Op een zekere dag zag hij een wildkonijn, hij heeft er een paar schoten hagel op afgevuurd. Bij het beest aangekomen bleek er een briefje om zijn nek te hangen met het opschrift " Goede morgen Mijnheer de Groot, spaar je lood, ik was gisteren al dood. "
Het gebeurde na de invasie, de Duitsers trokken terug uit Frankrijk, volbeladen wagens werden gestald in de garage Langestraat, daar was ook een wagen bij, met als lading Franse cognac. De familie de Groot dronk nogal veel spuitwater, ik heb een krat met lege flessen genomen, verder een stukje slang en ben gaan aftappen uit een cognac vat tot al de flessen waren gevuld, maar door het aanzuigen had ik zoveel binnen gekregen "Ik was dronken". Dat zag en rook Hein de Groot. Dus ik heb toen verteld wat er was gebeurd, ik raakte de cognac kwijt, maar kreeg van de directeur van het Victoriahotel een groot stuk gerookt spek en nog wat levensmiddelen.
Wat echter een heel diepe indruk achterliet, kort voordat de Duitsers ook uit Tilburg zouden vertrekken stalden een aantal hoge SS officieren hun PKW's in de Langestraat. In een van de PKW's lag een fotocamera. Karel Jonkers, ook in het verzet, goed stom, heeft dit toestel gestolen. Op de fotorol stonden beelden die de SS ers liever niet aan de buitenwereld wilde laten zien. Ze werden heel dreigend, ik als jongen van inmiddels 15 jaar stond erbij toen ze Hein de Groot dreigden te fuseren en hem in zijn eigen garage op te hangen als de camera niet terug kwam. Ik denk dat dit voorval een diepe indruk heeft achtergelaten bij Hein de Groot en dat daardoor ook mede de gedachte is ontstaan voor het bouwen van een kapel. De recherche uit Tilburg heeft zich er nog mee bemoeid, ook ik ben toen verhoord. De oplossing! Het toestel werd zg. ergens op een verborgen plekje in de auto terug gevonden.
Ook vlak voor de bevrijding beleefden wij spannende momenten, toen de Duitsers de werkplaatsen van de spoorwegen opbliezen. Niet alleen de werkplaatsen, maar ook al de machines afzonderlijk. Grote stukken rails, tandwielen en allerlei schroot vloog door de lucht en belande in de Langestraat en omgeving, het was soms echt te gevaarlijk om op straat te lopen. Het door de oorlog verwoeste gebouw van Van Gend en Loos tegenover het station, was toen al eigendom van de Groot, maar werd alleen gebruikt voor opslag.
Ad en Chel de Groot kwamen niet na de oorlog in de bedrijfsvoering terecht, maar reeds in de oorlog, om net als alle medewerkers van De Groot, daardoor niet in Duitsland te werk gesteld te worden.
Na de bevrijding namen de Engelsen het magazijn aan de Langestraat als legermagazijn in gebruik, ook de showroom aan de Stationstraat werd door hun gebruikt als slaapplaats. Heb nog veel dingen van hun gekregen, zoals schoenen, kleding, levensmiddelen etc.
De 203 en ook de Chrysler werden uit de boxen gehaald en rijvaardig gemaakt, maar lang hebben ze er niet van kunnen genieten, want het Nederlandse leger in opbouw, toen ook wel genoemd circus Kruls vorderde de auto om te gebruiken als legervoertuig. Veel mensen die met veel zorg hun auto of motor tijdens de oorlog hadden verstopt raakte na de bevrijding weer gauw de zaak weer kwijt aan circus Kruls. Generaal Kruls was bevelvoerder.
Ik kan nog wel een tijdje doorgaan, Hein was ook nog zg. Kabelwacht in de oorlogsdagen. Ik zelf als boodschappenjongen had een fiets met een vrijstelling, dus die mochten de Duitsers niet in beslag nemen, maar toch raakte ik hem kwijt.
De kapper naast de showroom aan de stationstraat had meerdere zakenmensen als klant, kapper van Gorp had in zijn zaak voor iedere klant een eigen laadje met daarin de scheerattributen, zoals kwast, scheerkom en scheermes.
Maar ik wil het hierbij laten. Mochten jullie nog meer willen weten, je kunt mij altijd mailen. Ik woon nog steeds in Tilburg, maar de meeste tijd breng ik door in Bilthoven.
Ik weet niet of Hannie nog leeft, is dat wel zo, breng haar dan mijn groeten over. De laatste keer dat ik haar heb ontmoet is al vele jaren geleden bij het zwembad in Oisterwijk. We hebben toen nog even leuk met elkaar gebabbeld over de goede oude tijd.
Moet ook nog even vermelden, Mevrouw de Groot was een hele lieve dame in de periode dat ik met haar te maken had, iedereen had graag met haar te doen.
Met nog een vriendelijke groet.
Dhr. Elie van Schilt
Tilburg - Bilthoven
|